Nu het H'ART Museum, maar 300 jaar lang een tehuis voor besjes en oude mannen

Van Oudevrouwenhuis tot H’ART Museum

Het is je vast weleens opgevallen.. wat een prachtig gebouw dat H’ART Museum. Zo groot, zo monumentaal, wonderschone hoftuinen en dan ook nog liggend aan de Amstel.

Maar het was niet altijd een museum. Voordat de Hermitage zich er mocht vestigen in 2009, diende het Amstelhof 300 jaar lang als een tehuis voor besjes en oude mannen, genaamd het Oude Vrouwen- en Mannenhuis. Opgericht door de Diaconie der Hervormde Kerk. Een naam die iedere Amsterdammer vroeger kende. De diakenen zorgden namelijk vanuit liefde en geloof eeuwenlang voor onze armen, zieken en hulpbehoevenden.

Ik dook in de archieven en pluisde er alles over uit. We volgen de ontwikkeling van het het Oude Vrouwen- en Mannenhuis door alle fases in de Amsterdamse geschiedenis heen. Duik mee in de historie en leer aan de hand van dit bijzondere gebouw de stad Amsterdam kennen tussen 1682 en nu. Daarna drink je je thee nooit meer hetzelfde bij Dignita. Of nog beter, drink een theetje in de Hoftuin terwijl je deze blog leest!

Hermitage in 2019, voormalig Amstelhof © Amsterdam Walks
Hermitage in 2019, voormalig Amstelhof © Amsterdam Walks

Geen zin om dit allemaal te lezen? Scroll naar de beknopte samenvatting onderaan deze blog.

Diaconie Oude Vrouwenhuis

Het enorme complex in carré-vorm rondom een grote binnentuin, waarin nu de Hermitage huist, is oorspronkelijk in de 17e eeuw (1682) gebouwd als huisvesting voor alleenstaande vrouwen op leeftijd, genaamd het Diaconie Oude Vrouwenhuis.

Tegenwoordig staat er een bijzondere markt in de binnentuin >>

Later werden ook oude mannen en zelfs gehuwde bejaarden toegelaten, maar aanvankelijk was het enkel bestemd voor oude besjes. Daar was namelijk hoge nood aan in Amsterdam, zoals je straks zult lezen.

In deze blog duiken we in de geschiedenis van een wel heel bijzonder gebouw, namelijk het grootste tehuis voor ouderen tot dan toe, dat ook nog eens zomaar aan de sjieke Amstel kwam te liggen. En zich daar maar liefst 300 jaar standhield. Het heeft daarmee een ongekend belangrijke rol in de ouderenzorg in Amsterdam gespeeld.

Het meest interessante aan zo’n lange historie is misschien nog wel dat we ook een heel groot deel van de geschiedenis van Amsterdam volgen. Elke grote ontwikkeling en nieuwe periode had weer zijn doorwerking op het reilen en zeilen van het Oude Vrouwen- en Mannenhuis. En andersom hadden de vooroplopende moderniseringen in het huis grote impact op de ontwikkelingen binnen de Amsterdamse zorg.

Meer Amsterdamse geschiedenis in mijn onderzoek naar de sloppen en gangen >>

Links: Plattegrond van Amsterdam door Pieter Mortier in 1702, met het Oude Vrouwenhuis Bron: Stadsarchief Amsterdam
Rechts: Diakene Oude Vrouwenhuys met brug 237, 1693 Bron: Stadsarchief Amsterdam
Links: Plattegrond Amsterdam met het Oude Vrouwenhuis (pijl), Pieter Mortier, 1702, Stadsarchief Amsterdam
Rechts: Diakene Oude Vrouwenhuys met brug 237, 1693, Stadsarchief Amsterdam

Kosten 160.000 gulden en een stuk grond aan de Amstel

Je vraagt je natuurlijk af hoe zo’n enorm monumentaal complex in hemelsnaam tot stand is gekomen. We duiken de geschiedenis in.

In de laatste grote stadsuitleg van Amsterdam in de Gouden Eeuw werd in 1662 de grachtengordel vanaf de Leidsegracht doorgetrokken over de Amstel naar de haveneilanden (Kattenburg, Oostenburg en Wittenburg).

Onze carillonklokken komen uit diezelfde 17e eeuw. En die klinken nog steeds in de stad >>

Er werd daarop door het stadsbestuur besloten om enkele bouwkavels te schenken aan liefdadigheidsinstellingen. In 1682 kreeg de Hortus Botanicus Amsterdam (oorspronkelijk een medicinale kruidentuin) een nieuw plekje. En er werd een flink stuk bouwgrond aan de Amstel geschonken aan de Diaconie van de Gereformeerde (later Hervormde en daarna Protestantse) Gemeente.

De Diaconie had namelijk de wens om een oude vrouwenhuis te bouwen. En dat leek het stadsbestuur wel een goed idee. De diaconie had eerder (in 1656) het weeshuis gebouwd aan de Zwanenburgwal en zorgde al sinds haar oprichting in 1572 (kort voor de alteratie in 1578 waarbij de katholieke stadsregering werd afgezet) voor de armen, zieken en hulpbehoevenden.

Ondanks dat Amsterdam zich de belangrijkste en meest welvarende handelsstad ter wereld mocht noemen, was er in de tweede helft van de 17e eeuw (sinds de 19e eeuw ook vaak de Gouden Eeuw genoemd) grote armoede onder de gewone bevolking ontstaan. Door een opsomming van factoren, waaronder de bevolkingstoename, oorlogen en de pest die uitbrak in 1656, overleefde een aanzienlijk aantal mensen enkel nog door te bedelen. Wezen, weduwen, oude mannen, oude vrouwen en gebrekkigen werden voor onderdak en voedsel steeds meer afhankelijk van de stedelijke en kerkelijke overheid. Ook bij de Diaconie leidde dit tot een groeiend aantal behoeftige leden.

Deel van een ontzettend gedetailleerde en scherpe ets uit 1768. Vanaf de Nieuwe Keizersgracht zien we rechts het Oude Vrouwen en Mannenhuis. Links de Amstel en op de achtergrond de Blauwbrug en het Diaconie Weeshuis. Bron: Door Caspar Philips Jacobsz. en Pierre Fouquet, Stadsarchief Amsterdam
Deel van een ontzettend gedetailleerde ets uit 1768. Vanaf de Nieuwe Keizersgracht zien we rechts het Oude Vrouwen en Mannenhuis. Links de Amstel en op de achtergrond de Blauwbrug en het Diaconie Weeshuis. 1768, Caspar Philips Jacobsz. en Pierre Fouquet, Stadsarchief Amsterdam

Nadat het Diaconie Weeshuis was opgericht (in 1888 vervangen door een nieuw gebouw, dat werd afgebroken in 1978), kwam de aandacht te liggen op de alleenstaande oude vrouwen in de stad. Amsterdam kampte onder andere met veel oorlogsweduwen. De behoeftige oude vrouwelijke leden werden door de Diaconie veelal bij particulieren ondergebracht. Maar de kosten hiervoor rezen de pan uit. De vrouwen onderbrengen in één gebouw zou een aanzienlijke besparing opleveren. Maar door grote financiële tekorten hadden ze daar het geld niet voor.

Totdat de rijke Amsterdamse koopman Berent Helleman zijn volledige erfenis schonk aan de Diaconie, zo bleek na zijn dood op 18 oktober 1680. Met dit verkregen kapitaal en het stuk grond tussen de Nieuwe Keizersgracht en de Nieuwe Herengracht (toegewezen gekregen van de burgemeesters van Amsterdam), was de de bouw van een opvang voor oude vrouwen in een klap mogelijk geworden. Op 18 oktober 1681, precies een jaar na de dood van Helleman, werd de eerste steen al gelegd. Het monumentale gebouw aan de Amstel kon in minder dan twee jaar worden gerealiseerd en werd in 1682 opgeleverd. Kosten: ruim 160.000 gulden.

De besjes in het Amstelhof

De eerste honderd vrouwen, of besjes toentertijd genoemd, mochten zich gelijk al vestigen in het huis, dat al snel de naam Besjeshuis kreeg in de volksmond. De behoefte bleek echter al snel groter en het aantal liep in de jaren daarna op tot ongeveer 450 vrouwen. Een huis vol.

Het Besjes huys Binnen Amstel 1694 Johannes van Call Pieter Schenk Amstel Diaconie Oude Vrouwen en Mannenhuis 1795 Jacob Cats Stadsarchief Amsterdam
Links: Het Besjes-huys aan de Binnen-Amstel 1694, Johannes van Call en Pieter-Schenk, Stadsarchief Amsterdam
Rechts: Amstel met rechts het Diaconie Oude Vrouwen- en Mannenhuis 1795, Jacob Cats, Stadsarchief Amsterdam

Het leven in het Oude Vrouwenhuis

De alleenstaande besjes in het Oude Vrouwenhuis leefden in een betrekkelijke luxe. Het nieuwe gebouw had aan beide kanten van de monumentale ingang een woongedeelte van 46 vierpersoonskamers. In het midden aan de voorzijde verbonden door de grote eetzaal. Deze eetzaal diende gelijk ook als kerkzaal (met orgel aan de muur) en werd voor godsdienstoefeningen gebruikt.

Aan de achterzijde werden de kamers verbonden door de ziekenzaal. Op elke kamer werden vier vrouwen geplaatst. Er waren dus geen grote slaapzalen! Zoals gebruikelijk was in die tijd. Dit maakte het onderkomen een stuk comfortabeler dan een gesticht en net iets minder sjiek dan een hofje. Een nieuwe tussenvorm die de hygiëne en privacy absoluut ten goede kwam.

Achter het huis werd op stadskosten een mooie tuin aangelegd met appel-, peren-, kersen- en morellenbomen en rozenstruiken. De tuin was ook toegankelijk voor bewoners van de stad, maar vanwege de grote toeloop werd de toegang later toch maar beperkt. Helaas. Als ik het goed begrijp, was de tuin niet meer openbaar toegankelijk tot aan de oprichting van de Hermitage in 2007.

Regentessenkamer van de zusters diaconessen in Diaconie Oude Vrouwen- en Mannenhuis 1786. Door Jan Tolkamp, Stadsarchief Amsterdam
Regentessenkamer van de zusters diaconessen in Diaconie Oude Vrouwen- en Mannenhuis 1786. Door Jan Tolkamp, Stadsarchief Amsterdam

Het bestuur van het huis bestond uit 4 (later 6) diakenen die 2 keer per week met elkaar vergaderden. Daar hadden ze een mooie vergaderzaal voor. Daarnaast waren er 4 diakonessen werkzaam in het huis. Zij vergaderden apart en maakten geen deel uit van het bestuur.

De dagelijkse huishoudelijke gang van zaken werd verzorgt door een heel team:

  • een binnenvader en binnenmoeder
  • twee huisknechten,
  • een ziekenbewaarster
  • een zwakkenbewaarster
  • een linnenbewaarster
  • een waster
  • een portier
  • en enkele werkmeisjes

Ook werden de bewoonsters ingeschakeld voor het verrichten van huishoudelijke taken, zoals schoonmaken, wassen, strijken en spinnen. Soms kregen zij hiervoor een kleine vergoeding.

Diakonie Oude Vrouwen en Mannenhuis haard op zolder keuken galerij bovenverdieping 1921 Stadsarchief Amsterdam
Dit zijn uiteraard geen afbeeldingen van het reilen en zeilen in de 17e eeuw, die zijn helaas niet te vinden. Maar het geeft een idee van hoe hard er gewerkt werd om het huis draaiende te houden al die eeuwen, en dat lang zonder medische opleiding, gas, elektriciteit of liften. Foto’s: Diakonie Oude Vrouwen- en Mannenhuis. Links de haard op zolder (om te strijken). Midden de keuken. Rechts de trap aan het einde van een galerij, ca. 1921, Stadsarchief Amsterdam.

Toch zat het gebouw niet helemaal perfect in elkaar, want snel na de oprichting werd duidelijk dat het ontbrak aan een aantal noodzakelijke huishoudelijke voorzieningen in het huis, zoals bijvoorbeeld een wasruimte. Wel zo handig. Daarom werden in de opvolgende jaren meer faciliteiten toegevoegd:

  • Een van de kelders werd omgebouwd tot wasruimte. En in de Amstel werd een spoelschuitenhuisje (leuk woord!) gebouwd om de was te spoelen.
  • In 1688 werd een brouwerij vlakbij het huis gebouwd om bier te produceren met een laag alcoholgehalte, de dagelijkse drank toentertijd. En dichtbij de Nieuwe Kerk kwam een bakkerij. Beiden leverden ook brood en bier aan het Diaconieweeshuis.
  • Na een keukenbrand op 2 februari 1726 werd een brandspuit geïnstalleerd, mede bestemd voor het Diaconieweeshuis. En enkele malen per jaar werd met de spuit geoefend door een aantal oude mannen.
  • Na een tijd bleek ook dat het aantal zieke vrouwen veel groter was dan het aantal gezonde vrouwen. Vooral het flinke aantal demente vrouwen was onvoorzien. Voor deze vrouwen werd een van de kelders omgebouwd tot Gekkenkelder. Hierin werden 30 dementerende vrouwen ondergebracht. Ook kwam er in 1718 een nieuw gedeelte aan de achterkant van het huis om zieke bewoners te huisvesten.

Om de orde te bewaren in het Oude Vrouwenhuis werden er huisregels opgesteld. Maar met name in de eerste decennia werden die nauwelijks nagekomen. Vooral over het drankgebruik, dat nogal hoog was onder alle stadsbewoners in die tijd (bier was de dagelijkse drank), maakte men zich zorgen.

Om de boel te handhaven zetten de diakenen verschillende middelen in. Zo konden vrouwen `huisarrest’ krijgen, waarbij ze voor een bepaalde periode in huis werden opgesloten. Of ze werden aan de schandtafel gezet. Een tafel in de eetzaal waar de vrouw ‘ter schande’ moest zitten. Bij dronkenschap ging ze aan de tafel met brandewijnflesjes om haar hals. Als er brood werd gestolen, werd haar een korst brood om de nek gehangen, enzovoort. En vrouwen die herhaaldelijk wegliepen, kregen een blok aan het been. De zwaarste straf was natuurlijk ontslag uit het huis, waarbij je nooit meer op de steun van de Diaconie kon rekenen.

Ook voor oude mannen, echtparen op leeftijd en bestedelingen

Het aantal oude mannen dat in Amsterdam opgevangen moest worden, was ondertussen ook sterk gegroeid. Daarom werd in 1718 besloten ook mannen toe te laten. Een ruimte in het souterrain aan de achterzijde werd daartoe omgebouwd. Hier kregen de mannen onderdak in een slaapzaal, lang niet zo sjiek als de 4-persoonsappartementen van de vrouwen dus. De slaapzaal kreeg dan ook snel de veelzeggende bijnaam ‘de kuil’.

Maar met een nog steeds groeiend aantal noodlottige oude mannen werd besloten tot de bouw van een nieuw aangebouwd mannenhuis. Opnieuw mogelijk gemaakt door een erfenis, van een zekere Jan van Aken. In 18 oktober 1719 werden 11 oude mannen geplaatst in het nieuwe Oudemannenhuijs om ‘samen in vrede, lievde en eenigheijt te woonen en sig sorgvuldig te wagten voor alle kwaat gerugte en haar alle te gedragen na de reglementen’. Kortom, netjes gedragen!

Echtparen op leeftijd

Voor gehuwde bejaarden die niet meer voor zichzelf konden zorgen, had nog nooit een tehuis bestaan. Maar de noodzaak hiervoor werd in de 18e eeuw steeds groter. In 1723 liet de Diaconie daarom het statige Corvershof bouwen. Hier konden zij ruim 30 echtparen op leeftijd van onderdak voorzien. Als een van de echtelieden kwam te overlijden, werd de overgebleven man of vrouw overgeplaatst naar het praktisch aangrenzende Oude Vrouwen- en Mannen Huis.

Ook deze uitbreiding werd gefinancierd met een erfenis, namelijk die van Schepen (Schepenen waren een soort rechters, die rechtspraken in het Stadhuis op de Dam) en Kolonel Jan Corver en Sara Maria Trip, nagelaten aan de Diaconie in 1721. Het huis werd gebouwd in een gedeelte van de boomgaard, aan de Nieuwe Herengracht.

Corvershof Nieuwe Herengracht ca. 1723 Stadsarchief Amsterdam
Links: Corvershof, Nieuwe Herengracht. Vanuit de tuin op de achtergevel. Ca. 1723-1730. Smit, J., Stadsarchief Amsterdam
Midden: Corvershof, gebouwd in 1723 naast het Diaconie Oude Mannen- en Vrouwenhuis ‘uit de ryke nalatenschap van M. Jan Corver, Schepen en Kolonel, en Vrouwe Sara Maria Trip’. Ca. 1723-1750, Stadsarchief Amsterdam
Rechts: Tuin van het Corvershof. Ca. 1723-1730. , Smit, J., Stadsarchief Amsterdam

In 1765 telde historicus in dienst van de stad, Jan Wagenaar, 557 oude vrouwen, waarvan er 420 in een vierpersoonskamer woonden; 91 vrouwen verbleven in de ziekenkamer, en 46 in de zwakkenkelder (de nieuwe naam voor de gekkenkelder). Ook verbleven er 114 mannen in het huis.

Op 22 februari 1783 tijdens de feestelijk viering van het honderdjarig bestaan van het huis woonden er volgens de archieven ongeveer 450 mensen. Ik weet niet of het er minder waren geworden, of dat de tellingen ergens niet kloppen. Dat laatste lijkt me het meest logisch.

BeStedelingen

Na weer een nieuwe schenking, uit de erfenis van diakones Johanna van Mekeren-Bontekoning, kon in 1798 een nieuw tehuis worden aangelegd naast het Corvershof. Dit tehuis zou bestedelingen gaan huisvesten. Oftewel mannen, vrouwen, kinderen en gebrekkigen die tot dan toe door particulieren werden opgevangen.

Wat betreft de bouw en inrichting was het Bestedelingenhuis nogal sober. En de bedeelden moesten zelfs met regelmaat een bed delen uit ruimtegebrek.

Diaconie Oude Vrouwen-, Mannen- en Bestedelingenhuis

In 1801 gaat het uitgedijde complex verder onder de naam ‘het Diaconie Oude Vrouwen-, Mannen- en Bestedelingenhuis’.

Het besturen van zo’n complex was overigens niet eenvoudig, zo blijkt uit het gebed voorafgaand aan de vergadering van de diakenen: ‘Opperste Bestuurder aller dingen! Het is in den weg Uwer Voorzienigheid, dat wij tot ‘t bestuur over dit Huis en de voorzorg omtrent zoo vele oude, gebrekkige en arme leden onzer Gemeente geroepen zijn. Wij gevoelen ‘t edele onzer bestemming, maar niet minder ‘t gewigt onzer verpligting.’

Diakonie Oude Vrouwen en Mannenhuis Naaikamer met bestedelingen meisjes 1921 Groepsfoto bewoners 1921 Stadsarchief Amsterdam
Helaas ook geen beelden uit de eerste tijd. Maar met deze foto’s kun je je wellicht toch een voorstelling maken bij het gebed van de diakenen: “..de [voor]zorg omtrent zoo vele oude, gebrekkige en arme leden onzer Gemeente..”
Links: Diakonie Oude Vrouwen- en Mannenhuis. Naaikamer met bestedelingen meisjes, ca. 1921, Stadsarchief Amsterdam
Rechts: Groepsfoto bewoners, ca. 1921, Stadsarchief Amsterdam

Koning Lodewijk Napoleon

De Franse periode. In 1806 kwam Napoleon aan de macht in Nederland. In 1808 werd het Stadhuis (nu Paleis op de Dam) ingenomen. Het gebouw werd door Koning Lodewijk Napoleon direct omgetoverd van stadhuis tot paleis en aangekleed met allerlei sjieke ornamenten en details. Een bezoek waard overigens!

Nu hij een paleis had, zocht de Koning in 1809 naar een nieuwe plek voor de Nederlandse nationale kunstcollectie. Die had hij net van Den Haag naar de hoofdstad verplaatst. Hij hield namelijk erg van kunst. De locatie van het Oude Vrouwen en Mannenhuis leek hem hier perfect voor, maar het gebouw zelf sprak hem toch niet zo aan. Zijn plan was slopen en vervangen door een nog groter en indrukwekkender gebouw. Het ontwerp voor dit nieuwe gebouw werd zelfs alvast gemaakt (door stadsarchitect Abraham van der Hart). 

In 1811 werd de Diaconie opgeëist, maar het bestuur weigerde het gebouw af te staan. Wel werd de eetzaal nu dé plek in Amsterdam voor grote ontvangsten. Deze zaal was namelijk, op de Burgerzaal in het Stadhuis na, de grootste zaal in de stad. En die Burgerzaal behoorde nu tot het Paleis natuurlijk. Ook vond er in de eetzaal recrutering van soldaten plaats en in 1813 de loting voor de Nationale Garde.

Een hoogtepunt was het eerste hofbal de dag na de inhuldiging van koning Willem I in 1814.

19e eeuw: Amsterdam in het slop

Mede dankzij de Franse periode ging het bepaald niet lekker in Amsterdam. De stad had stilgestaan, had zijn wereldpositie definitief verloren en was voorbijgestreefd door Engeland. De armoede nam toe en de sociale voorzieningen waren schaars. Bovendien waren veel sociale zaken toentertijd nog steeds vanzelfsprekend een particuliere of kerkelijke aangelegenheid (zoals die rol in de 17 eeuw ook al aan de kerk toebehoorde), waar het stadsbestuur zich maar niet teveel mee moest bemoeien. Zo bevestigd ook de lezing over zakenman en weldoener Piet van Eeghen, gegeven door onderzoekster Laura van Hasselt in het Stadsarchief.

Om de groei van behoeftigen het hoofd te bieden, werden in 1840 de binnenhoven en tuinen van de Diaconie steeds meer volgebouwd. Nieuwe afdelingen, extra aanbouwsels. Tot 1860 bestond de enige verwarming in het complex nog uit stoven met gedoofde kolen.

Vanaf 1850 brak gelukkig een nieuwe tijd (die ook soms als 2e Gouden Eeuw wordt aangeduid) aan voor Amsterdam, de stad werd gemoderniseerd. Gelijktijdig werd door de Diaconie besloten om een centrale verwarmingsinstallatie op hete stoom aan te leggen, die ook nog eens aangesloten werd op de nieuwe keuken. Hier werd voedsel bereid voor gemiddeld 750 mensen.

In 1900 was dat aantal al opgelopen tot ruim 1000!

Binnenplaats Oudenliedenhuis der Nederlands Hervormde Gemeente Vereenigde Fotobureaux NV Tuin Oudeliedenhuis der Ned. Herv. Gem. Stadsarchief Amsterdam
Links: Binnenplaats Oudenliedenhuis der Nederlands Hervormde Gemeente, Vereenigde Fotobureaux NV, Stadsarchief Amsterdam (Datum denk ik ca. 1933 o.b.v. andere foto’s van de maker). Rechts: Tuin Oudeliedenhuis der Ned. Herv. Gem., Stadsarchief Amsterdam (Datum gok ik rond dezelfde tijd, rond 1920-1930, o.b.v. dezelfde kledij)

Het geeft aan dat de nood aan steun en zorg in die tijd enorm moet zijn geweest. De economische rampspoed mocht dan wel voorbij zijn, maar een gemiddeld gezin woonde tussen 1850 en 1900 nog altijd in een krot met de kinderen op de vloer en de baby in een lade onder het bed. Ook heersten er 3 epidemieën (Tbc, tyfus en cholera) en was het – op z’n zachts gezegd – waardeloos gesteld met de hygiëne. Het zal niet beter zijn geweest voor de oudere Amsterdammers.

Lees over de onzichtbare wereld van oude sloppen en gangen in Amsterdam >>

In 1875 werd het Magdalena Hodshon hofje toegevoegd. En in 1895 het Van Limmikhof. Beiden bedoeld voor de huisvesting van (bejaarde) echtparen. Ook weer dankzij schenkingen en erfenissen. Nu was het terrein volledig rondom volgebouwd. 

Modernisering in de 20e eeuw

Ondertussen werd Amsterdam, mede dankzij vernieuwingen als de tram, telefonie, de spoorwegen en elektriciteit, een voorname industriestad die (ondanks de epidemieën) veel nieuwe inwoners aantrok. Er was namelijk veel werk. De stad groeide opnieuw uit zijn voegen. En dat had ongetwijfeld ook zijn weerslag op het groeiende aantal inwoners op leeftijd dat opvang nodig had. Ik heb er niets over kunnen vinden, maar ik kan me zo voorstellen dat de wachtlijsten voor het Diaconie Huis lang waren. De omstandigheden leken er toch beter dan in het gemiddeld huis van de gewone bevolking.

Oude Vrouwen Mannen en Bestedelingenhuis Kamer voor vrouwen 1923 Eilers Bernard F Tuinzaal voor zwakke vrouwen ca 1923 Eilers Bernard F Stadsarchief Amsterdam
Kamer voor vrouwen in het Oude Vrouwen- Mannen- en- Bestedelingenhuis, ca. 1923/24, Bernard. F. Eilers, Stadsarchief Amsterdam
Tuinzaal voor zwakke vrouwen, ca. 1923/24, Bernard. F. Eilers, Stadsarchief Amsterdam

In het Oude Vrouwen en Mannenhuis kwam steeds meer aandacht voor kwalitatieve zorg. Ook daalde het aantal bewoners en werden slechte hygiënische toestanden verbeterd. Ziekenzalen werden opnieuw ingericht. Onderhoud aan het pand werd uitgevoerd. En moderniseringen werden doorgevoerd.

Maar de zieke, invalide en demente bewoners bleven in de meerderheid, waardoor veel intensieve zorg nodig was. En het verval van het gebouw bleef groot.

‘Ongeveer twintig jaar geleden had dit gesticht ruim 1000 verpleegden. […] Nu is het aantal ongeveer 550 en daarvan is de grootste helft invalide’, schreef de toenmalige directeur, J.B. Benner, in 1921.

1940 – 1945

De Tweede Wereldoorlog veranderde de Diaconie voorgoed. Tussen 1940 – 1945 daalde het aantal bewoners tot rond de 350. Na de oorlog werd besloten de huisvesting in een verpleeghuis te veranderen. Niet meer bedoeld voor ouderen die nog min of meer zelfstandig konden leven, zoals altijd het doel was geweest, maar nu volledig gericht op bejaarden die verpleging nodig hadden.

Een andere zeer belangrijke weldoener in Amsterdam: Majoor Bosshardt, werkzaam in een monument uit dezelfde tijd >>

In 1953 wijzigde de naam van Diaconie Oude Vrouwen-, Mannen- en Bestedelingenhuis in ‘Amstelhof’, Rusthuis der Hervormde Gemeente van Amsterdam. De zorg professionaliseerde en de aandacht verschoof naar de zorg voor invaliden en chronisch zieken.

Van particuliere naar gemeentelijke zorg

In de jaren zestig veranderde er een hoop in Amsterdam en de gemeente begon steeds meer verantwoordelijkheid op zich te nemen voor het welzijn van haar bewoners (tot dan toe was dit voornamelijk een zaak van particulieren geweest, zoals eerder toegelicht). En daarmee veranderde ook het karakter van het voormalige Oude Vrouwen-, Mannen- en Bestedelingenhuis.

Het Amstelhof werd door het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid aangewezen als instituut voor de opleiding tot ziekenverzorgende. Er kwamen extra (part-time) artsen bij; en het behandelend personeel werd uitgebreid met fysiotherapeuten, bezigheidstherapeuten, oefen- en reactiveringtherapeuten. De keuken werd aangepast om ook rijdende maaltijden te verzorgen.

In 1968 werd het Amstelhof beoordeeld als ‘een volwaardig verpleeghuis waarvan de financiering geschiedde in het kader van AWBZ’ (de Ziektewet). En daarmee kwam er een einde aan de financiële verantwoordelijkheid van de Diaconie. Het opnamebeleid van patiënten kwam in handen van de Amsterdamse GG & GD. Levensmiddelen en diensten werden ingekocht via kanalen van de gemeente. Personeel kwam via de Sociale Werkvoorziening. En de Sociale Dienst regelde wie van de bejaarden in aanmerking kwamen voor ‘rijdende’ maaltijden. 

Amstelhof rond ca. 1970 
Bron: Foto 83 uit het album van W.J.R. Dreesmann / Stadsarchief
Amstelhof rond ca. 1970
Bron: Foto 83 uit het album van W.J.R. Dreesmann / Stadsarchief

Nog steeds een oud gebouw

Ondanks al deze moderniseringen en gemeentelijke interventie werd het oude gebouw al sinds de jaren ’50 niet meer toereikend geacht voor haar functies, waarop jaren van discussie volgden tussen slopen en nieuwbouw of behoud en restauratie. Het kwam niet tot een besluit, maar er werd wel in Buitenveldert besloten tot de bouw van een `Nieuw Amstelhof’. De toename van bedden was toch nodig voor het groeiende aantal bejaarden in Amsterdam.

In 1971 werd het nieuwe verzorgingstehuis geopend dat de naam `De Buitenhof’ kreeg. En dat is gek om te lezen tijdens mijn onderzoek, want dit is ook het huis waar mijn oma vorig jaar verbleef; waar wij samen taart aten; met de familie feestjes vierden in de binnentuin. En het huis waar zij helaas is overleden.

In datzelfde jaar, 1971, werd uiteindelijk ook gestart met een omvangrijke verbouwing. Het Amstelhof zou omgetoverd worden tot een modern verpleeghuis. Kenmerkend ook voor de tijd, want dit viel samen met de ingrijpende aanleg van de metrolijn, waar hele wijken voor werden gesloopt. Ik weet er nog niet voldoende van om zeker te zijn, maar erfgoed leek niet iets wat toen heel hoog op de prioriteitenlijst stond.

De stichtingen in de omliggende gebouwen kregen gaandeweg een andere bestemming voor specifieke behandelingen of huisvesting van personeel. Ook werden alle gebouwen samen met het Amstelhof verenigd in één stichting met één bestuur. Genaamd: Stichting Amstelhuizen.

In 1978 werd de verbouwing voltooid. En was het Amstelhof volledig vernieuwd. Met laboratorium, ruimten voor reactiveringsactiviteiten, een toko, een kapsalon en een personeelskantine.

In 1983 werd het 300-jarig bestaan van Amstelhof grootschalig gevierd. Er woonden nu 346 bewoners en er waren circa 350 personeelsleden in dienst. Lijkt me een beetje een rare verhouding, maar dat zal wel met andere zaken te maken hebben.

Ingang en Binnentuin Amstelhof, 1993, Martin Alberts, Stadsarchief Amsterdam
Links: Ingang Amstelhof, 1993, Martin Alberts, Stadsarchief Amsterdam
Rechts: Binnentuin Amstelhof, 1993, Martin Alberts, Stadsarchief Amsterdam

Vertrek en het Amstelhof nu

Toch bleek in 1999 het einde van de functie als huis voor ouderen bereikt. Het gebouw voldeed nu echt niet meer aan de moderne eisen en wensen van de tijd. Het pand werd door de Diaconie overgedragen aan de gemeente. In 2007 verhuisden de laatste bewoners.

In 2009 kreeg het complex een culturele bestemming: Museum de Hermitage werd feestelijk geopend! Na een grondige verbouwing verrees er een prachtig museum. In 2023 sloeg het museum een nieuwe weg in onder de naam H’art Museum.

Het is ergens jammer dat er weinig van het interieur van het Oude Vrouwen en Mannenhuis is overgebleven, maar dankzij haar lange adem en de nieuwe functie als museum, staat het gebouw er nog steeds. De Diaconie heeft overigens nog steeds enkele van de overige panden in beheer. Andere delen van het terrein werden omgetoverd tot appartementen en kantoren.

Binnentuinen weer vrij toegankelijk!

Naast een waardevol museum, is het natuurlijk fantastisch dat de binnentuin weer toegankelijk is gemaakt. Met de komst van het museum werd het terrein opgesplitst en werden het zelfs 2 tuinen. De Hermitage Tuin en de Tuin van de Diaconie (vaak Hoftuin genoemd). Beiden kregen een sereen ontwerp met bomen en zitplekken, waardoor wij nu – midden in Amsterdam – kunnen genieten van deze fijne stadsoases. En via het oude bomenlaantje kun je nog steeds van de Hoftuin naar het H’art Museum lopen.

In de Hoftuin is ook het Krekelhuisje behouden gebleven. Dit leuke gebouwtje uit 1895 diende toentertijd lang als knekelhuis, oftewel een mortuarium, voor alle tehuizen binnen het Amstelhof. Ergens rond 2015 gaf de Diaconie aan een architect de opdracht om een nieuwe theeschenkerij te ontwerpen voor de tuin. Een theeschenkerij, hoe leuk. En zo ontstond de moderne glazen constructie met de bekende ronde hoeken waar Dignita nu in huist. Het Krekelhuisje dat ernaast ligt, werd omgebouwd tot keuken en kreeg zo ook een tweede leven.

Ziet dit er niet heerlijke uit? Op de 2 foto's links de Hoftuin van de Diaconie in 2023. Op de 2 foto's rechts de Hermitage Tuin tijdens de Hermitage Markt en het Tulpfestival in 2022. © Amsterdam Walks
Ziet dit er niet heerlijke uit? Op de 2 foto’s links de Hoftuin van de Diaconie in 2023. Op de 2 foto’s rechts de Hermitage Tuin tijdens de Hermitage Markt en het Tulpfestival in 2022. © Amsterdam Walks

In 2017 opende Dignita haar deuren en creëerde een heerlijke rustgevende plek om fantastische broodjes en taartjes te eten. En.. natuurlijk een theetje te drinken, zoals het een goede theeschenkerij betaamt.

In de Hermitage Tuin is het eveneens erg fijn vertoeven. En sinds 2022 nog leuker, want op de zaterdagen wordt er een hele fijne Hermitage Markt gehouden met producten van lokale Amsterdamse bedrijven.

Ontdek de gezellige Hermitage Markt! >>

Gebouw en architectuur van het Amstelhof

Gebouw Amstelhof is gebouwd in de zogenaamde ‘Strakke Stijl’, de laatste fase van het Hollands Classicisme. In deze stijl zijn gevels in Amsterdam vlak, gesloten en sober. En gekenmerkt door grote vlakken en ritmische verhoudingen. Waar in het Hollands Classicisme nog veel zuilen, pilasters, lijsten en frontons aan de gevels worden toegevoegd, komen die in de Strakke Stijl nauwelijks meer voor.

Je herkent de stijl meteen terug in de lange symmetrische bakstenen gevel van het voormalige Oude Vrouwen en Mannenhuis. Net als de soberheid en het ontbreken van barokke ornamenten. Aan de voorgevel zijn enkel pilasters toegevoegd rondom de 3 deuren.

Luchtfoto Binnenstad met Amstelhof, Archief Dienst Ruimtelijke Ordening, 1972, Stadsarchief Amsterdam
Luchtfoto Binnenstad met Amstelhof (tijdens de grootschalige verbouwing, zie de bouwketen in de binnentuin), Archief Dienst Ruimtelijke Ordening, 1972, Stadsarchief Amsterdam

Deze bouwstijl zien we ook terug in andere Amsterdamse gasthuizen uit de tweede helft van de 17de eeuw. Waaronder het Oudezijds Huiszittenaalmoezeniershuis (Waterlooplein 1654, nu Academie voor Bouwkunst), het Diaconie Weeshuis (aan de Amstel 1656, in de 19de eeuw gesloopt), het voormalige Aalmoezeniersweeshuis (Prinsengracht 1663, in 19de eeuw verbouwd tot Paleis van Justitie) en het voormalige Walenweeshuis (Vijzelgracht 1669, nu Maison Descartes).

Het Amstelhof bestond uit een souterrain, twee verdiepingen en een zolder. En lag in carré-vorm rond een ruime binnenplaats, die voor de bouw van het complex nog als bleekveld diende en tegenwoordig is opgesplitst in 2 tuinen. Aan beide kanten van de binnenplaats lagen twee smalle binnenhoven (nog herkenbaar van bovenaf), die tijdens uitbreidingen in de 19de eeuw werden overdekt en bebouwd.

Of het nu nog zo is weet ik niet, maar ik las dat je de schoonheid van de sobere Classicistische architectuur het beste ervaart in de tuin. De binnenplaats ligt namelijk onder straatniveau waardoor de gevel 3 verdiepingen hoog is. Zo kun je extra goed zien hoe groots en monumentaal dit gebouw is. Ik ga er volgende keer eens op letten!

De Diaconie

De Diaconie is de maatschappelijke organisatie van de Hervormde (nu Protestantse) Kerk in Amsterdam. De organisatie ontstond al in de 16e eeuw (sinds 1578) en heeft een hele lange geschiedenis in het bieden van steun en hulp aan mensen in nood. De Diaconie zag het als haar taak om te zorgen voor armen, zieken en andere hulpbehoevenden.

In de 17e eeuw richtte de Diaconie daarvoor vele instellingen op, waaronder opvanghuizen en weeshuizen. Het Diaconie Oude Vrouwen en Mannenhuis was zo’n instelling. Maar ook het Diaconessenhuis en het Weeshuis aan de Zwanenburgwal. Hun inkomsten verwierven zij met collectegeld en de financiële steun van welgestelde Amsterdammers, die vaak grote bedragen en soms zelfs gebouwen schonken aan de Diaconie.

Hoewel tegenwoordig veel minder bekend onder de Amsterdammers, heeft de Protestanse Diaconie vandaag de dag nog steeds panden, hofjes en buurthuizen onder haar hoede en is de organisatie nog altijd zeer actief. Zo bieden zij hulp aan daklozen, drugsverslaafden, vluchtelingen, ongedocumenteerden en jonge mensen die sociaal willen ondernemen. Hun projecten worden nog steeds gefinancierd met giften, collectes en bijdragen uit fondsen.

Lees meer op: diaconie.org

Samenvattend

  • Door armoedige omstandigheden onder de gewone bevolking stonden veel oudere vrouwen er in halverwege de 17e eeuw alleen voor. De diaconie had als gewenste oplossing een groot gebouw als opvanghuis. Dit werd mogelijk door toegewezen land van de gemeente en erfschenking van rijke koopman. In 1668 was het Diaconie Oude Vrouwenhuis gerealiseerd.
  • Vrouwen leefden in 4-persoonsappartementen, wat voor arme besjes een betrekkelijke luxe was in die tijd. Er werd achter het gebouw een prachtige tuin aangelegd met fruitbomen en rozenstruiken. Wel moesten ze zich aan huisregels houden om de orde te bewaken. Vooral het drankgebruik was een probleem in die tijd. (Amsterdammers dronken bier, schoon water, koffie of thee was er nog niet).
  • In 1718 mochten ook oude mannen opgevangen en veranderde de naam in Diaconie Oude Vrouwen- en Mannenhuis. Deze mannen sliepen echter op een slaapzaal en dus in mindere luxe als de vrouwen.
  • Met nieuwbouw konden ook gehuwde ouderen een plek krijgen. Eind 19e eeuw werd de nieuwbouw aan de Nieuwe Herengracht steeds verder uitgebreid en werd de tuin volledig omsloten.
  • 3 eeuwen lang bleef het Oude Vrouwen- en Mannenhuis een verzorgingstehuis voor ouderen en speelde het een ongekend belangrijke rol in de ouderenzorg. Later onder de naam Amstelhof. Tot 1999, toen werd besloten dat het gebouw toch echt niet meer aan de moderne eisen en wensen voldeed. Het gebouw werd overgedragen aan de stad. In 2007 verhuisden de laatste bewoners.
Verpleeghuis Amstelhof. Bejaarde in een rolstoel, vermoedelijk geholpen door haar echtgenoot. 1956-1958, Chris de Ruig, Stadsarchief Amsterdam
Verpleeghuis Amstelhof. Bejaarde in een rolstoel, vermoedelijk geholpen door haar echtgenoot. 1956-1958, Chris de Ruig, Stadsarchief Amsterdam
  • In 2009 kreeg het complex een culturele bestemming: de Hermitage werd geopend. Ook heeft de Diaconie nog steeds enkele panden in beheer. Andere delen zijn shortstay appartementen geworden.
  • De binnentuinen zijn na eeuwen weer openbaar toegankelijk gemaakt, zodat we nu midden in de stad kunnen genieten van de Hoftuin en de Hermitagetuin. In de Hoftuin staan houten bankjes en stoelen om te genieten van de prachtige omgeving en vindt je lunchspot Dignita, waar je geweldige broodjes en taartjes eet. In de Hermitagetuin kun je ook vrij toegankelijk vertoeven of op zaterdag de leuke Hermitage Markt bezoeken.
  • In 2023 sloeg de Hermitage een andere weg in en ging verder onder de naam H’ART Museum.

Gebruikte bronnen

Omslagfoto van deze blog: Amstel 51, het Diaconie Oude Mannen en Vrouwenhuis der Nederlands-hervormde Gemeente. Reproductie naar foto (autotypie), ca. 1950, Stadsarchief-Amsterdam

Zien en doen in Amsterdam

Leuke tips? ♥

Heb jij iets aan mijn tips gehad? Of zelfs een mooi plekje bezocht? Wat leuk! Ik hoop dat het goed genieten was en je mooie en gezellige momenten hebt beleeft. Deel je het met ons?

Stuur mij een DM of tag @amsterdamwalks in je story of post op Facebook of Instagram.

Meer leuke dingen zien & doen in Amsterdam

Amsterdam is een fantastische en rijkgevulde stad waar onwijs veel te doen en te zien is. Elke dag valt iets leuks te ondernemen en kun je iets nieuws beleven. Hieronder vind je mijn laatste tips!